Elf jaar was de kleine Paul McLeod toen hij op 17 oktober 1954 voor het eerst mee mocht naar een optreden van Elvis. De grote opmars van Elvis moest toen nog beginnen. Paul was direct totaal verkocht en Elvis werd een obsessie die nooit meer over zou gaan. Meer dan honderd keer zag hij Elvis Presley optreden en fanatiek begon hij alles te verzamelen wat met Elvis te maken had. In 1989 opende hij in het lieflijke stadje Holly Springs in het noordoosten van Mississippi zijn museum, Graceland Too.
Samen met mijn vriend Peter bezocht ik de naar eigen zeggen grootste Elvisfan ter wereld, een bezoek dat we niet licht zouden vergeten. Graceland Too was gevestigd in zijn woonhuis, een karakteristiek herenhuis uit de tijd van voor de Burgeroorlog. Het hele pand was roze geschilderd en de tuin stond vol met blauwe kunstkerstbomen. Op de deur hing een verbleekt A4’tje met de tekst:
The Universe’s, Galaxy’s, Planet’s, World’s ultimate
# 1 Elvis Fans – Paul & Elvis Aaron Presley McLeod
T.C.B. At Graceland Too 1853.
De deurbel werkte niet, dus ik klopte maar eens ferm op de deur. Enkele ogenblikken later deed Paul McLeod open. Grijs, strak achterovergekamd haar en gekleed in een oversized groen overhemd. Come on in, zei hij enigszins gejaagd. Eenmaal over de drempel betraden we een ander universum. Amper hadden we de vijf dollar entree neergeteld of Paul begon met een maniakale blik in de ogen te vertellen over zijn levenswerk. Hij vertelde over zijn enorme verzameling platen, cd’s, publicaties en foto’s, en de vele miljoenen dollars die dat waard zou zijn. De getallen en bedragen vlogen ons om de oren, alles werd uitgedrukt in de overtreffende trap. Als Paul ook maar even de indruk kreeg dat onze aandacht verslapte, dan tikte hij ons dwingend op de arm om ons bij de les te houden. Het was duidelijk, hier voerde Paul McLeod de regie en daar was geen ontsnappen aan. Zijn gezicht glom van het zweet en terwijl hij praatte danste zijn gebit door zijn mond. Het huis was tot de nok toe volgestouwd met Elvis-relikwieën. Alle wanden en zelfs de plafonds waren behangen met foto’s, knipsels, platenhoezen en posters. In de hoek van een van de kamers hing een pak van goudlamé. That’s the suit in which I’ll be buried, zei Paul. Hij wees ons op een kist die naar zijn zeggen stukken tapijt uit het originele Graceland bevatte. Tapijt waar Elvis op gelopen had… Paul keek ons indringend aan en liet een korte pauze vallen om de impact van die mededeling goed door te laten dringen. Hij rekende ons voor dat hij het tapijt in kleine stukken kon verkopen en er meer dan honderd miljoen dollar voor zou kunnen vangen. De obsessie voor zijn grote idool ging duidelijk met hem op de loop.
En daarna mitrailleurde hij weer door over alle celebrities die zijn huis hadden bezocht en dat waren er heel veel, aldus Paul. Alle Graceland Too bezoekers werden overigens gefotografeerd, dus ook wij moesten eraan geloven. Hij dirigeerde ons daarvoor naar een soort altaar met een grote poster van Elvis. Ik wilde hem vragen wat hij in hemelsnaam ging doen met al die foto’s. Maar Paul was me al weer een slag voor, door te wijzen op een stel grote panelen vol met foto’s van bezoekers. Daar zouden die van ons ook bij komen. Hij attendeerde ons vervolgens op twee foto’s die een paar minuten na de dood van Elvis zouden zijn gemaakt. Foto’s uit het analoge tijdperk, overduidelijk mislukt omdat er vals licht bij was gekomen. Maar voor hem waren het tekenen van de geest van Elvis die het lichaam verliet.
Aan het eind van de rondleiding werd ons een schrijfblok en een pen in handen geduwd. We moesten onze indruk van het museum opschrijven en het was duidelijk dat ook daar geen ontkomen aan was. Maar ja, wat moest ik opschrijven? Ik had dan wel van alles gezien, maar daar was niks origineels bij. En dat stuk tapijt uit Graceland, daar had ik ook zo mijn twijfels over. I enjoyed the tour of the museum, schreef ik tamelijk fantasieloos. Paul legde ondertussen uit dat onze reacties op een A4’tje werden getikt en tezamen met alle andere ‘spontane’ reacties werden bewaard in talloze mappen. En zo breidde de collectie van het museum zich gestaag uit.
Een tijd lang was ook Paul’s zoon betrokken geweest bij het museum. Elvis Aaron Presley McLeod hadden ze hem gedoopt. En toen Paul ooit door zijn vrouw voor de keus werd gesteld, Elvis of zij, hoefde hij niet lang na te denken. Zijn boodschap was duidelijk. I told her: So long! Niemand kwam tussen Paul en Elvis.
Wat het echte Graceland in Memphis je vertelt is just crap, zei Paul. Ze zouden daar zelfs jaloers zijn op zijn verzameling en kennis. En net als het Heartbreak Hotel in Memphis, wilde hij ook ooit wel een hotel openen, een Heartache Hotel of Heart Attack Hotel. Hij herhaalde het nog eens, Heart Attack Hotel. Een goeie grap, vond hij zelf.
Na een uur of twee stonden we volledig beduusd weer buiten. De eigenaar van Graceland Too bleek een veel grotere attractie dan de collectie. Het was een volkomen weirde ervaring.
In 2014 kwam er een eind aan het levenswerk van Paul McLeod. Op de avond van de 15de juli kwam een dakloze man met veel tamtam bij Graceland Too aan de deur. Hij eiste geld en probeerde het huis binnen te dringen. Paul voelde zich bedreigd, pakte zijn geweer en schoot de man dood. Twee dagen later werd de eenenzeventigjarige Paul dood aangetroffen in een schommelstoel op de stoep van zijn woning. Vermoedelijk het gevolg van de stress van de voorgaande dagen, in combinatie met zijn broze gezondheid.
Drie weken later werd hij begraven. Zijn zoon liet verstek gaan, die wou al heel lang niets meer van zijn vader weten. En aan Paul’s wens om begraven te worden in zijn goudlamé pak werd geen gehoor gegeven. De hele verzameling, dus ook het gouden pak, moest namelijk worden verkocht om de openstaande schulden te betalen. De totale opbrengst was slechts zo’n 54.000 dollar, aanzienlijk minder dan de tientallen miljoenen waar Paul van sprak. Tja, het is voorbij…
Paul McLeod has left the building.
© Johan Spin, 2016.
- Het bovenstaande is een van de 74 verhalen uit ‘Reizen door het Land van de Blues’