Mississippi is een walhalla voor de bluesliefhebber. Er is volop livemuziek te vinden en de festivals zijn talrijk. Natuurlijk, de grote namen van de blues zul je er niet veel tegenkomen, maar de kleinschalige lokale festivals hebben de bezoeker vaak meer dan genoeg te bieden: volop sfeer, goede muziek, goed eten en ontzettend aardige, vriendelijke mensen.
Hèt brandpunt van de hedendaagse blues is Clarksdale, dat met zeven avonden per week livemuziek en zo’n twaalf festivals per jaar een pleisterplek is voor toeristen van over de hele wereld. Het is de omgeving waar veel muzikale grootheden opgroeiden. Een van hen is Ike Turner. Hij is er in 1932 geboren en van jongs af aan was hij met muziek bezig. In het inmiddels al lang ter ziele gegane deftige Alcazar hotel, aan 3rd Street en Yazoo Avenue werkte hij als liftjongen, maar zijn aandacht ging toch vooral uit naar de eerste verdieping waar radiostation WROX haar uitzendingen verzorgde. De jonge Turner stond regelmatig volledig gefascineerd door het studioraam te kijken naar het werk van de disc jockey en al op zijn achtste mocht hij zo nu en dan een plaatje draaien. Hij leerde pianospelen van Pinetop Perkins en al snel speelde hij in plaatselijke juke joints mee met artiesten als Howlin’ Wolf, Sonny Boy Williamson en Elmore James.
Niemand kon toen nog bevroeden dat dit fanatieke baasje met het nummer Rocket ’88 zou uitgroeien tot een van de belangrijkste grondleggers van de rock ‘n’ roll. De betekenis van Ike Turner als muzikant, producer, songwriter en bandleider is lange tijd zwaar onderbelicht gebleven. Zijn dominante karakter, drugsgebruik en gewelddadigheid werden in de pers breed uitgemeten en bepaalden zijn imago bij het grote publiek. Mede door eigen toedoen werd hij veroordeeld tot een rol in de schaduw van Tina Turner.
Muziekkenners zagen hem daarentegen als een muzikaal genie. Ook Little Richard, zelf ooit betiteld als ‘the architect of rock ‘n’ roll’, was van mening dat Ike ernstig tekort werd gedaan:
When people talk about rock 'n' roll, they talk about
Chuck Berry. They talk about Fats Domino. They talk
about Little Richard. They leave the main thing out.
It ain't Little Richard, it ain't Chuck, it ain't Fats Domino
... no, we came on later. Before all these people, Ike
Turner was doing his thing. He is the innovator.
In de jaren vijftig liet Ike Turner het racistische Mississippi achter zich en begon hij aan een carrière die hem vele hoogtepunten en evenzovele dieptepunten bracht. Veertig jaar later, in het midden van de jaren negentig, ging hij samen met zijn biograaf Nigel Cawthorne (*) terug naar zijn geboorteplaats Clarksdale.
‘You and me couldn’t have done this back then’, was een van zijn eerste constateringen, daarmee verwijzend naar het feit dat hij samen met de blanke Cawthorne in één auto door het zuiden reisde. Ze waren hun leven niet veilig geweest in die donkere jaren van strikte rassenscheiding.
Ike Turner werd destijds in Clarksdale geconfronteerd met vele vormen van racisme. Zijn vader werd er door een groep blanken zelfs zodanig mishandeld dat hij er het leven bij liet.
Cruisend door Clarksdale was Ike ervan overtuigd dat er nog steeds sprake was van een gesegregeerde samenleving. Maar voor hemzelf speelde huidskleur geen enkele rol meer, liet Cawthorne in de biografie weten. De enige kleur waar Ike Turner volgens hem nog interesse voor had was ‘the color of money’.
(*) Takin’ Back My Name: The Confessions of Ike Turner, mei 1999.
© Johan Spin, 2016.